Tussen de Hedwigepolder en het Verdronken Land van Saeftinghe staat Veldstation Groot Saeftinghe. Het station biedt onderdak aan vogelringers en onderzoekers, en is vertrekpunt voor natuurexcursies. Maar het is ook een thuis voor vele diersoorten: voor hen is ruimte gecreëerd in de schil en de tussenruimtes van het gebouw. “Het idee ontstond tijdens het ontwerpen”, vertelt Kil. “We wilden een frame maken van gerecycled hardhout met daarin een geïsoleerde doos voor de mensen. Toen bleef er veel ruimte over, dus we dachten: dan is die voor de dieren, die zijn blij met wat bescherming of een plek om te nestelen.”
Meteen in gebruik genomen
De ontwerpers lieten de zolder open voor vogels, vleermuizen en andere dieren. In de gevel plaatsten ze bakken gevuld met verschillende materialen zoals zand, sedum, hout, stenen en schelpen. “Bijen, vlinders, spinnen, vogels, vleermuizen en andere beesten vinden daar een plek”, legt Kil uit. “Ook onder het gebouw is ruimte om te schuilen. En het dak is bedekt met kleischelpen, waardoor het geschikt is als nestplaats voor steltlopers, sternen en meeuwen.”
De dieren maakten er meteen gebruik van. “Al tijdens de bouw zat er een uil in de uilenkast in het dak. Die woonde hier al in het vorige veldstation, dat is afgebroken. Ook strandbroeders zoals de grote stern en visdief nestelden al op het dak terwijl de bouwvakkers nog bezig waren. Dat komt doordat het gebied vrij onherbergzaam is; het dak is een van de weinige plaatsen waar de nesten veilig zijn voor vossen en ratten.”
Gerecycled hardhout
In het gebouw zijn meer natuurinclusieve maatregelen getroffen. Zo is gebruik gemaakt van gerecycled hardhout dat zo veel mogelijk uit de directe omgeving komt: van meerpalen, steigers, sluizen en duintrappen. “Dat hout is zo goed: al heeft het honderd jaar in het zoute water gestaan, als je er twee centimeter af schaaft, is het nog zo goed als nieuw. Je kunt het dus gebruiken zonder te schilderen; dat geeft altijd belasting voor het milieu dus dat willen we vermijden.” Met het gebruikte hout verwijzen de ontwerpers ook naar de geschiedenis van deze plek. “Herders trokken hier vroeger in de zomer met schapen naar de schorren om ze te laten eten. Van afvalhout dat aanspoelde maakten ze een beschutting om in te slapen. Er hebben hier dus eeuwenlang bouwsels gestaan van wrakhout.”
Het glas komt van een kas uit de glastuinbouw. En waar gerecycled materiaal niet kon, is zo veel mogelijk biologisch materiaal gebruikt. Zo is er geïsoleerd met stro en vlas en zijn sommige gevels bekleed met populierenhout dat uit de Hedwigepolder is geoogst.
In het gebouw is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van gerecycled hardhout uit de directe omgeving.
Innovatieve klimaatbeheersing
De klimaatbeheersing is innovatief opgelost met een klimaatgang met tropendak, legt Kil uit: “De ruimtes zijn achter elkaar geschakeld, met een glazen gang op het zuiden. Al heel snel, ook in de winter, wordt de gang opgewarmd door de zon. Die warmte gebruiken we om ruimtes te verwarmen. Boven in de gang zitten kleppen, het tropendak; die kun je in de zomer open zetten om warme lucht weg te laten. Het zijn simpele principes die ik nog niet eerder samen toegepast heb zien worden. En als de zon niet schijnt, worden de ruimtes verwarmd met infraroodpaneeltjes.”
Breed toepasbaar
Het veldstation was een van de genomineerden voor de Award Natuurinclusief Bouwen en Ontwerpen. De jury prees onder meer de directe toepasbaarheid van de natuurinclusieve maatregelen. Kil beaamt dat: “Op elk relatief vlak dak kun je plek creëren voor vogels. Wij brachten kleischelpen aan voor steltlopers en sternen om op te broeden. Maar in steden kun je iets doen voor andere vogels zoals scholeksters. Kijk welke beestjes er in de buurt zitten en waar je ze mee helpt. Dat geldt ook voor de open zolder, en de bakken in de gevels. Die kun je met verschillende dingen vullen: houtjes, klei, spreeuwenkasten… Zo kun je ze overal gebruiken en toerusten op de lokale soorten die je wilt stimuleren.”
Als maatregelen zo makkelijk toepasbaar zijn, waarom gebeurt dat dan toch vaak niet? “Het zit vaak niet in het programma van eisen van de opdrachtgever”, meent Kil. Ook niet bij het veldstation: “De gebruiker is een natuurorganisatie en ze zitten in een Natuura2000-gebied, dus het is logisch om te doen. Maar bouwen is niet hun expertise, ze zijn niet op deze manier met natuur bezig. Dat geldt ook voor de provincie. Maar ze waren er wel meteen enthousiast over.”
Ad Kil in het landschap waar het Veldstation onderdeel van uitmaakt.
Afhankelijk van de natuur
Kil hoopt dat natuurinclusief bouwen meer de norm gaat worden. “De natuur kan niet voor zichzelf spreken dus trekt altijd aan het kortste eind. Ze gaat ten onder in het krachtenveld van uitstotende bedrijven, boeren, een weg die aangelegd moet worden. Het is een te zachte waarde in onze maatschappij om hard weerwoord te bieden. Maar we zijn er wel van afhankelijk. En het gaat zo slecht met de natuur dat we moeten doen wat we kunnen.”
Om te beginnen zou Kil het mooi vinden als elke architect, voor hij gaat ontwerpen, een lokale ecoloog of bioloog raadpleegt. “Wij weten niet welke beestjes daar leven en wat je kunt doen om ze te helpen. Dat is ons vakgebied niet. Bevraag iemand van een lokale natuurorganisatie, dan kom je makkelijk tot een aantal dingen die je kunt doen. Bij ons waren dat de opdrachtgevers dus ze zaten al aan tafel. Zij zagen er al snel de meerwaarde van in. Ook omdat het hen helpt bij hun educatieve taak: Als mensen hier op excursie komen, kun je ze van alles laten zien in en rond het gebouw. De braakballen van de uil liggen hier letterlijk voor de voordeur.”
Tekst: Mariël Verburg, Vogelbescherming Nederland, 18 maart 2024
Beeld: RO&AD Architecten, Katja Effting
Als directeur van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) onderzoekt Saskia van Stein hoe ontwerpers kunnen helpen grote maatschappelijke vraagstukken te beantwoorden. Als jurylid voor de Award Natuurinclusief Bouwen & Ontwerpen hoopt ze op inzendingen die mensen niet boven maar ín de natuur plaatsen.
Hoe maak je de slag van beleid naar uitvoering in duurzaam en natuurinclusief bouwen? Goed aanbesteden is essentieel! Eva van der Graaf en Leon Dielen van Tauw geven tips.
De scholekster is kampioen buigzaamheid. Bij het minder geschikt raken van zijn originele leefgebied verhuisde hij tot twee maal toe naar een ander. Toch gaat het nog steeds niet goed met deze soort. Een infographic geeft inzicht in zijn problemen en wat eraan te doen.
Architect Daan Bruggink is met zijn bureau ORGA Architect voorloper op het gebied van bio-based bouwen. In 2021 was hij een van de prijswinnaars van de Award Natuurinclusief Bouwen & Ontwerpen; dit jaar is hij lid van onze jury.