×
home architectenbureau woningcorporatie gemeente projectontwikkelaar actueel downloads award natuur-inbouw

Ecologisch beheer: zo geeft Arnhem ruimte aan natuur

image
Wil je een robuuste en gevarieerde natuur in jouw gemeente? Door bermen, parken en groenstroken ecologisch te beheren, valt veel winst te behalen. De gemeente Arnhem doet al dertig jaar aan ecologisch beheer, vertellen senior beheerder Cecilia Klein en stadsecoloog Ineke Wesseling. Zij delen hun ervaring graag.

Als het gaat om natuurvriendelijk groenbeheer, wordt Arnhem vaak genoemd als voorbeeld. Andere gemeenten komen graag kijken hoe zij het doet. In de prijzenkast staan onder meer ‘Groenste stad van Europa’ (2009), ‘Bijvriendelijkste gemeente’ (2022) en ‘Beste Bermbokaal’ (2023). En al het groen maakt Arnhem de aantrekkelijkste grote stad van Nederland om in te wonen, volgens de Atlas voor gemeenten (2023).

Natuurlijke processen
Wat is het precies dat Arnhem zo goed doet op het gebied van groen? Kort samengevat is dat: ecologisch beheer. “We houden zo veel mogelijk rekening met de natuur en werken met natuurlijke processen”, legt Klein uit. “We maken gebruik van spontane ontwikkelingen. Een plant die je aanplant voelt zich misschien niet thuis op die plek. Liever laten we de ruimte aan een plant – of dier – om zich spontaan te vestigen, want dan past hij daar. We noemen dat natuurvolgend beheer.”

“We zaaien bijvoorbeeld zo min mogelijk kruiden in zodat we ruimte bieden aan kruiden die hier in de omgeving groeien, met de genetische variaties die daarin zitten. Want elk district heeft weer zijn eigen genetische varianten. Je hebt misschien iets meer geduld nodig maar die paardenbloemen, look-zonder-lookjes en koekoeksbloemen komen vanzelf. Dat betekent dat we niet een strak omlijnd beeld hebben van hoe het moet worden; we volgen de natuur. Wel moet je in het begin misschien bijsturen, bijvoorbeeld als je veel zuring of brandnetel krijgt.”

Ecosysteem
Met de vegetatie probeert de gemeente een zo compleet mogelijk ecosysteem te creëren, vertelt Wesseling: “Niet alleen bomen met gras eronder, want dat is niet voldoende voor struikbewonende vogels of egels. Die hebben struiken zoals heesters nodig. We willen dus de complete structuur van bos-, mantel- en zoomvegetatie. Daarbij grijpen we zo weinig mogelijk in zodat flora en fauna zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Ruige stukjes vinden mensen misschien niet mooi maar ze zijn wel heel waardevol voor het ecosysteem. Bij bos voeren we zo min mogelijk dood hout af. Dode bomen laten we liefst staan, ook midden in het park. Als het te link wordt dan zagen we wat lange takken af en laten die onder de boom liggen. Daar kunnen weer kevers, torren en andere beestjes huizen.”

Maaien
Bij grasvegetatie is het juist zaak om na het maaien wel het maaisel af te voeren, vertelt Klein. Want voor een bloemrijke vegetatie moet de bodem niet te voedselrijk zijn. En niet alles wordt gemaaid. “Volgens het ecologisch maaiprincipe moet je tot 25% laten staan elke keer als je maait, ook in de winter, zodat insecten en andere beestjes altijd plek hebben om te overleven. Bij een drukke weg met middenberm lukt dat niet, maar waar het kan houden we altijd 25% aan, dat werkt goed. Belangrijk is dat de mensen op de maaimachines het ook snappen. In onze maai-instructie leggen we ze de principes uit: elke keer een ander stuk maaien, te beginnen bij de ruigste en meest verrijkte delen. En staat er iets prachtig in bloei dan sla je het sowieso een keertje over. Binnen die regels krijgen ze de ruimte om zelf na te denken wat ze laten staan. Onze ervaring is dat ze het leuk vinden om op deze manier te werken.”

Kruidenrijk gazon 1

Volop voorjaarskruiden in een Arnhems gazon.

Interne samenwerking
Om ecologisch beheer succesvol te maken, is samenwerking van groot belang, vertelt Klein: “Je moet met elkaar afstemmen wat je wilt bereiken, en samen bedenken hoe je dat het beste kan doen. Niet één keer maar continu. Hoe meer je samenwerkt, hoe breder de kennis aanwezig is en hoe soepeler het hele proces verloopt. Dat komt door het enthousiasme van de mensen om te gaan voor een leefbare stad, in alle lagen van de organisatie. Arnhem is bijvoorbeeld een hotspot voor sleedoornpage, een vrij zeldzame vlinder. We hebben medewerkers die dat leuk vinden en de aannemers instructie geven hoe ze de struiken kunnen snoeien zodat de vlinders er hun eitjes kwijt kunnen.”

Door dit enthousiasme is de uitvoering in de praktijk nog ‘groener’ dan het beleid. Klein: “In onze Groenvisie staat waar we op hoofdlijnen heen willen met groen. In de praktijk kijken we hoe we steeds een stapje verder kunnen gaan. We constateerden bijvoorbeeld dat in ontwerpen vaak veel aandacht is voor bomen en kruiden maar minder voor heesters. Daarom ben ik al een paar jaar de heesters aan het promoten. Nu wordt het gemeengoed en zeggen collega’s: ‘Kunnen we hier nog ergens heesters kwijt? Dan gaan we dat doen.’”

Stadsecoloog
Er is na decennia van ecologische beheer veel kennis opgebouwd in de gemeente. Als er toch vragen zijn, dan kunnen collega’s terecht bij de stadsecoloog. Wesseling: “Ik help vooral bij de overgang van beleid naar uitvoering. Bijvoorbeeld: hoe vertalen we de gedragscodes naar het bestek? Ook hou ik me bezig met de toepassing van natuurinclusief bouwen; dat is verankerd in onze Omgevingsvisie en moet overal worden toegepast bij nieuwbouw.” Als stadsecoloog is ze ook nauw betrokken bij de monitoring van biodiversiteit: “Wij monitoren 14 gebieden die we hebben aangewezen als ‘living lab’. Dat zijn referentiegebieden die representatief zijn voor andere gebieden in de stad. Elk jaar inventariseren we 4 of 5 gebieden. Dit jaar is de laatste ronde en daarna gaan we het herhalen. Zo monitoren we of de biodiversiteit verbetert, of dat we iets in het beheer moeten aanpassen.”

Draagvlak bij inwoners
Naast kennis en enthousiasme bij de medewerkers, is ook draagvlak bij de inwoners belangrijk. Klein: “Bij alles wat we doen kijken we: wat zijn de sociaal-maatschappelijke waardes van het groen? Is het aangenaam om er te wonen, is er overlast van bijvoorbeeld overhangend groen, geeft het niet een verloederd beeld? We willen met iedereen rekening houden. Sommige bewoners waarderen de ruige bermen niet. Dan maaien we de eerste meter van de berm kort en ziet het er toch netjes uit. Zo maken we voor bewoners zichtbaar dat we aandacht geven aan hun leefomgeving, dat geeft een gevoel van veiligheid. Dat geldt niet alleen voor groen maar voor alle aspecten van de openbare ruimte.”

Eigen initiatief van inwoners faciliteert de gemeente graag: “Als bewoners een boomspiegel of perk willen onderhouden dan is ons uitgangspunt ‘ja, tenzij’. Meestal kan het en gaat het ook goed. Mensen voelen zich dan meer betrokken bij hun omgeving. Inwoners vragen ook of we het gras minder willen maaien. Je ziet daar een beweging in: Vroeger werden we gebeld omdat we te weinig maaien, nu ook omdat we te veel maaien.” Waar het enthousiasme niet vanzelfsprekend is, gaat de gemeente de wijk in om in gesprek te gaan. “Als we de houtige gewassen in de wijken eens in de zoveel jaar aanpakken, dan plaatsen we van tevoren een bordje of een oproep in het plaatselijke krantje. Dan nodigen we bewoners uit, geven we een rondleiding, leggen we onze plannen uit, horen we hun wensen.”

Samenwerking bewoners Arnhem

Extensief maaibeheer op verzoek van bewoners.

Ecologisch kapitaal
In de balans is er nog een derde factor die gewogen moet worden, naast de belangen van natuur en bewoners. Klein: “We kijken ook naar de economische waardes. Dan gaat het niet alleen om geld maar ook om ecologisch kapitaal. Bijvoorbeeld de kwaliteit van de bodem, dat is de basis. Is de bodem goed ontwikkeld, kan hij goed water vasthouden? Dat is belangrijk vanwege de klimaatontwikkeling. De groenmassa breng de temperatuur omlaag. En struiken en bomen hebben een positief effect op de mentale gezondheid. Als je de bloemen ziet opkomen, vogels hoort fluiten, vlinders ziet vliegen, dan geeft dat rust.”

Waar begin je?
Waar begin je als gemeente wanneer je aan de slag wilt met natuurlijk beheer? Dat moet je vooral niet te ingewikkeld maken, vindt Klein: “Probeer niet in één keer alles te doen. Kies een plek waar de energie zit: met een groep enthousiaste bewoners of enthousiaste eigenaren van een bedrijventerreintje. Begin daar en ga het gewoon doen. Met een aannemer die het ook leuk vindt. Dan is kans van slagen groter, en kun je het als olievlek uitbreiden.”


Tekst: Mariël Verburg, Vogelbescherming Nederland, 14 juni 2024
Beeld: Gemeente Arnhem

image

Ecologisch bermbeheer: voor biodiversiteit en veiligheid

Nederland heeft tienduizenden kilometers berm. Die kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan biodiversiteit, veiligheid en meer – mits ze goed beheerd worden. Hoe? Het KleurKeur-certificaat geeft gemeenten en aannemers houvast.

image

Expertmeeting: Vogelvriendelijk beheer van de openbare ruimte

Wat is vogelvriendelijke beplanting en hoe houden we daar rekening mee bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte? Samen met Stichting Steenbreek en Natuurpro organiseert Vogelbescherming op 2 juli een online expertmeeting over dit onderwerp.

image

Onderzoek pleit voor integrale norm stedelijk groen

De huidige normen voor stedelijk groen schieten tekort. Om steden leefbaar te houden, is één integrale norm nodig, die landelijk wordt ingevoerd. Dat blijkt uit onderzoek van adviesbureau Sweco.

image

Biodiversiteit stimuleren? Kies de juiste plantensoorten

Het najaar is de ideale tijd om te planten en te zaaien. Maar welke aanplant je kiest voor biodiversiteit, hangt af van de bodem en de karakteristieke flora van het gebied. Jojanneke Bijkerk helpt, met haar bedrijf Cruydt-Hoeck, gemeenten bij de invulling en het beheer van de groene openbare ruimte.

Alle van nature in het wild levende vogels en vleermuizen zijn strikt beschermd. Voor aanvang van bouw- en renovatiewerkzaamheden is het van belang rekening te houden met de wettelijke vereisten die voortvloeien uit de Wet natuurbescherming.

Meld je aan voor de nieuwsbrief