Slim gebruik van de ruimte
Verdichting van de stad heeft veel voordelen, ziet Erven. “Steden krijgen steeds meer inwoners en moeten die huisvesten. Maar het liefst bouw je niet in de weilanden om de stad, je wilt het buitengebied vrij houden voor biologische landbouw en natuur. Dus kijk je als gemeente slim naar je oppervlak om de groei zo veel mogelijk op te vangen ín de stad. Infrastructuur is daar al aanwezig. Gebruikers wonen er dicht bij voorzieningen zodat ze kunnen lopen of fietsen. En verdichting kan helpen om een wijk een impuls te geven, bijvoorbeeld om voorzieningen op pijl te houden of buurtwerkplekken te creëren.”
Hoogbouw is een voor de hand liggende manier om de stad te verdichten, maar Erven ziet ook andere manieren om het oppervlak slimmer te gebruiken. “Kijk bijvoorbeeld naar wijken met huizen die gebouwd zijn voor grote gezinnen; daar wonen vaak nog maar twee personen in. Kun je die laten doorstromen, of woningen opsplitsen? Dan hou je de stad betaalbaar want het levert extra belastinginkomsten op.”
Natuur onder druk
Maar als we met steeds meer mensen dezelfde hoeveelheid vierkante meters gebruiken, komt de natuur al snel onder druk te staan. Bomen maken plaats voor gebouwen of parkeerplaatsen, en het resterende groen wordt intensiever gebruikt voor recreatie. Terwijl meer natuur juist ten goede komt aan de gezondheid van inwoners: “Recht op een woning is een grondrecht, maar gezondheid is dat ook.”
Vergroening is steeds urgenter om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. “Steden worden heter. Vroeger hadden we af en toe een hete dag, nu hebben we wekenlang hoge temperaturen. Meer hitte betekent hogere sterftecijfers. Voor bewoners is het dus cruciaal dat ze binnen een paar minuten wandelen verkoeling kunnen vinden: in een bos, een park of aan een plas. En er komen meer piekbuien die je moet kunnen opvangen. Als je dat niet op orde hebt, dan heb je een potentieel slecht functionerende stad.”
Beeld: Blik op Strijp-S en de Trudo Toren in Eindhoven.
Kennis ontbreekt
De wil om te vergroenen is er vaak wel, zegt Erven. “Laatst hebben we twee ecologen uitgenodigd om een lezing te geven in het Architectuurcentrum. Veel architecten en stedenbouwers hadden daar belangstelling voor. Zij willen wel circulair bouwen en groene wijken ontwerpen maar missen nog kennis. Welke biologie is er al aanwezig in de stad, welke soorten moet je faciliteren? Hoe kun je een park inrichten zodat er ook beschutte plekken zijn voor dieren? Daarin zien wij onze rol als Architectuurcentrum. Niet dat wij de expert zijn, maar wij agenderen het probleem en slaan de brug tussen ontwerpers, stedenbouwers en ecologen.”
In zijn praktijk ziet Erven diverse manieren om op een slimme manier te vergroenen. “Dat zit niet alleen in bomen planten, maar vooral ook bestaand groen behouden en een kwaliteitsimpuls geven. In de jaren zestig werden vaak strakke plantsoenen en rechte waterpartijen aangelegd, maar die zijn ecologisch niet handig. De natuur is meer gebaat bij een kronkelige rietoever. Snoei de borders liever niet te strak, veeg bladeren niet altijd weg. Laat oude boomstammen op het terrein liggen: daar komen insecten op af en die trekken weer vogels aan. En zorg bij nieuwbouw voor vervangende verblijven voor aanwezige dieren, zoals vleermuizen die onder de daken leven.” Verder zou je mensen kunnen verleiden om de auto te laten staan en de fiets te nemen: “Iedere autoplek is ook plek waar je groen kunt realiseren.”
Beeld: Woonunits in voormalig kantoorpand, waarbij ruimte is gemaakt voor gevelgroen en een plantsoen.
Geen boom meer te bekennen
Maar er moet niet alleen een kennisachterstand worden weggewerkt, zegt Erven. Er is ook meer aandacht nodig voor het bewaken van het bouwproces. Want de groenvoorzieningen die wel in het ontwerp zijn opgenomen, gaan al doende vaak weer verloren: “In de plaatjes en visies die worden ontwikkeld, zie je altijd bomen, water, sportende mensen. Maar gedurende het proces stijgen de kosten en dan wordt er bezuinigd met de kaasschaafmethode. Aan het einde is er geen boom meer te bekennen. We moeten het groen koesteren, maar als niemand dat bewaakt gedurende de rit dan verdwijnt het.”
En tot slot moeten we een fundamentele discussie voeren over hoe we de stad ontwikkelen. “Wat is de rol van corporaties, van overheden? Sinds de jaren tachtig hebben we woningbouw aan de markt overgelaten, dan kun je niet goed meer sturen op thema’s als gezondheid en vergroening. Terwijl bewoners het vaak wel belangrijk vinden om biobased materialen te gebruiken en een gezonde leefomgeving te creëren. Ze doen dat ook steeds vaker zelf door in coöperaties woningen te ontwikkelen. Dat zijn vaak initiatieven van jonge generaties, mensen van twintig, dertig jaar. Zij krijgen de klimaatverandering op hun dak en moeten daarmee dealen. Als we hun initiatieven meer ruimte geven verandert er ook iets. Hun waarden moeten we inbrengen in de ontwikkeling van een stad. We kunnen het ons niet veroorloven om het niet te doen. Er is geen andere optie.”
Tekst: Mariël Verburg, Vogelbescherming Nederland, 5 juni 2023
Beeld: Architectuurcentrum Eindhoven
Het gaat niet goed met veel vogelsoorten in ons stedelijk gebied, blijkt uit de Stadsvogelbalans 2022. Met name de soorten die afhankelijk zijn van struiken, gaan snel achteruit. De oplossing? Meer gelaagd groen in de steden.
Bomen zijn een essentieel onderdeel van het stedelijke ecosysteem. Voor vogels zijn ze bovendien van levensbelang, omdat ze voedsel, veiligheid en voortplantingsplekken bieden.
De TU Delft en de Bomenstichting werpen een nieuw licht op het belang van bomenlanen voor onder meer klimaat en biodiversiteit. Ofwel: hoe bomenlanen bijdragen aan een natuurinclusieve inrichting van ons land.
Wat is het meest inspirerende natuurinclusieve ontwerp, bouw- of renovatieproject van de afgelopen twee jaar? De vierkoppige vakjury die daarover gaat besluiten is nu bekend. We stellen hen graag aan je voor.