“De hoeveelheid insecten is sinds 1970 met 70% afgenomen. En onze voedselproductie hangt af van insecten.” Koopman wil maar zeggen: die afname kan desastreuze gevolgen hebben, ook economisch. Als adviseur van de organisaties Natuurpro en Heem zet hij zich daarom in voor meer biodiversiteit. Natuurpro is een netwerk van hoveniers, ecologen, landschapsarchitecten en andere professionals; Heem levert zaden van, en kennis over wilde planten.
Biodiversiteit in de stad
“Ook vogels, zoogdieren en amfibieën zijn met vergelijkbare percentages verdwenen”, weet Koopman. “Een op de vijf soorten is bedreigd. Wij mensen zijn deel van dat ecosysteem. Hoe gezond is die leefomgeving nog voor ons als zelfs gewone soorten als de huismus moeite hebben om zich te handhaven? Zoals hoogleraar ecologie Louise Vet zegt: Met biodiversiteit is het net als met die Jenga-toren van houten blokjes. We blijven er telkens maar blokjes uithalen, en op een gegeven moment dondert het systeem in elkaar. We zijn met het een-na-laatste blokje bezig. Niet alleen als het gaat om soortenrijkdom maar ook stikstof en waterkwaliteit.”
Om het tij te keren, heeft Koopman zijn hoop gevestigd op de stedelijke omgeving. “In de stad kunnen we door de dynamiek in de stedelijke omgeving sneller het verschil maken. In de stad is een bepaalde omloopsnelheid, er wordt veel gebouwd, dat geeft kansen. En om die kansen te benutten, moeten we de juiste keuzes maken voor plantensoorten en beheer. Te beginnen met een gezonde bodem met daarop inheemse vegetatie.”
Inheemse soorten
“Inheemse soorten horen hier thuis, daar komen meer insecten en andere organismen op af. Op de inheemse zomereik komen bijvoorbeeld wel 450 soorten organismen voor, op de Amerikaanse eik zijn dat er maar 13.” Koopman kiest bij voorkeur soorten die in de streek van nature voorkomen, of voorkwamen: “Kijk welke planten 25 of 50 jaar geleden in het gebied groeiden. Als je die plant of inzaait, dan doe je het goed voor de restpopulaties van vlinders en andere insecten; die trek je daarmee aan. Dan gaat het herstel sneller dan wanneer je iets plant wat niet uit die omgeving komt.” Overigens kunnen er soms redenen zijn om niet voor streekeigen of inheems te kiezen. “Bijvoorbeeld in een binnentuin waar het heel erg warm wordt, daar kun je een meer zuidelijke soort kiezen.“
Kruiden, heesters én bomen
Voor een biodiverse omgeving moet de vegetatie bovendien op alle niveaus aanwezig zijn: “Kruiden en bloemen, waar insecten op af komen, die weer goed zijn voor de vogels. Heesters, daarin schuilen de vogels. En bomen en water zijn belangrijk. Je wil zo veel mogelijk gradiënten hebben in de stad. Ik zie wel gemeenten waar veel bomen en gras zijn maar waar de struiklaag ontbreekt, vaak vanuit een gevoel van sociale onveiligheid en verrommeling. Maar de struiklaag is juist belangrijk voor vogels en egels. Voor koolmezen worden nu veel kastjes opgehangen, ter voorkoming van eikenprocessierups, maar dan heeft hij in een straal van 10 meter ook struiken nodig. Ik probeer altijd te denken vanuit de soort: als ik een koolmeesje ben, hoe verhoud ik me dan tot mijn omgeving? Wat is mijn voedsel, waar vind ik veiligheid, waar kan ik me voortplanten, hoe kan ik me verplaatsen – de vier v’s. En het leuke is: als je het zo voor één soort goed doet, dan creëer je een ecosysteem dat voor veel meer soorten goed is.”
Koopman pleit daarom juist vóór ‘verrommeling’ van het groen: de natuur z’n gang laten gaan, niet te snel ingrijpen. “Als je een haag twee keer per jaar knipt dan ziet hij er netjes uit maar dan gaat hij niet bloeien. Als je het snoeien een keer overslaat dan gaat hij wel bloeien en biedt hij nectar voor insecten en meer schuilgelegenheid voor vogels. Dat geldt ook voor gazons, die worden wel tien, vijftien keer per jaar gemaaid. Dat kunnen we ons niet meer permitteren. Ga altijd uit van bloemrijk grasland tenzij je een reden hebt om daarvan af te wijken, bijvoorbeeld voor een voetbalveldje.
Waar gaat het mis?
Hoe komt het dat in veel gemeenten het openbaar groen niet bijdraagt aan biodiversiteit? Deels komt dat volgens Koopman door kennisgebrek. “Zonder professionele ecologische kennis raakt het belang van groen al snel ondergeschikt aan civiele belangen zoals wegbeheer. Ik ben er voorstander om altijd een ecologisch adviesbureau of stadsecoloog te betrekken bij de stedelijke invulling. Die kunnen de ecologische kwaliteit borgen.”
Ook kortetermijndenken kan biodiversiteit in de weg staan. “Er wordt vaak gestuurd op kosten en korte termijn; we sluiten een contract voor drie jaar voor de laagste prijs. Terwijl duurzaamheid op langere termijn goedkoper is. Het vraagt soms ook even geduld. Opdrachtgevers zijn wel eens ongeduldig als het niet meteen bloeit. Maar zo werkt de natuur niet. Bij tuincentra wel, daar koop je alles in bloei. Maar natuurlijke processen kosten tijd. Geef het vijf jaar en monitor daarna pas je resultaten.”
Kosten en baten
Wat ook niet meehelpt, volgens Koopman, is dat de gemeente de investering doet terwijl de opbrengsten ook bij andere partijen terecht komen. Dat maakt de kosten- en batenrekening complex. “Werken in een groene omgeving maakt je vitaler en creatiever, je gaat meer bewegen en kunt je beter concentreren. Maar de zorgverzekeraar betaalt nog niet mee. En als de biodiversiteit op orde is, heb je betere bestuiving van de voedselgewassen. Maar doordat dat niet wordt verrekend, is er vaak geen geld, terwijl biodiversiteit ons op de lange termijn wel veel oplevert. We worden er met z’n allen beter van.”
Expertmeeting
Meer weten over biodiversiteit en stedelijk groen? Sluit aan bij de online expertmeeting op 2 juli over ‘Vogelvriendelijk beheer van de openbare ruimte’, georganiseerd door Steenbreek, Natuurpro en Vogelbescherming. In 45 minuten praat Gert-Jan Koopman je bij, en is er alle ruimte om vragen te stellen. Klik hier voor meer informatie en aanmelden.
Tekst: Mariël Verburg, Vogelbescherming Nederland, 25 juni 2024
Beeld: portret door Fred van Diem en groenling door Jelle de Jong.
Wat is vogelvriendelijke beplanting en hoe houden we daar rekening mee bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte? Samen met Stichting Steenbreek en Natuurpro organiseert Vogelbescherming op 2 juli een online expertmeeting over dit onderwerp.
Een rietkraag maaien, bomen snoeien of een klimop verwijderen voor werkzaamheden? Let op: er kunnen vogelnesten zitten die wettelijk beschermd zijn. Hoe ga je daarmee om?
De gemeente Arnhem doet al dertig jaar aan ecologisch beheer. Door bermen, parken en groenstroken ecologisch te beheren, valt veel winst te behalen. Het openbaar groen is robuuster en gevarieerder. Senior beheerder Cecilia Klein en stadsecoloog Ineke Wesseling delen hun ervaring graag.
Nederland heeft tienduizenden kilometers berm. Die kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan biodiversiteit, veiligheid en meer – mits ze goed beheerd worden. Hoe? Het KleurKeur-certificaat geeft gemeenten en aannemers houvast.