De eeuwenoude kades van de Middelburgse Korendijk en Kinderdijk zijn rijkelijk begroeid. De imposante muren herbergen zo’n 120 plantensoorten, waaronder zeldzame soorten varens, vertelt stadsecoloog Bas Wattel. “Deze kades zijn een toeristische bezienswaardigheid. Ze hebben internationaal naam op het gebied van muurvegetatie en specifiek varens; daar zijn boeken over geschreven. Maar de muren waren dringend toe aan restauratie.”
Bijzondere planten behouden
Om de planten tijdens de restauratie te behouden, worden ze zorgvuldig in kaart gebracht. “We proberen zo veel mogelijk te behouden van wat er zit”, legt Wattel uit. “Zowel de stenen als de planten. Wat beschadigd is wordt weggehaald, wat nog goed is blijft. Bijzondere soorten als tongvaren worden onder begeleiding van een ecoloog voorzichtig uit de muren gehaald. Ze worden ingepot en verzorgd, en later terug geplant.”
Waar de muur vernieuwd moet worden, wordt hydraulische, kalkrijke mortel gebruikt, Wattel: “Die is goed voor planten; moderne mortels zijn vaak giftig.” In de muur worden uitsparingen gelaten waarin de plantjes kunnen worden terug geplaatst. “Dat terugplaatsen doen we met specie die gemaakt is van de oude mortel.” En om natuurlijke verspreiding te bevorderen, worden veel bakstenen een centimeter dieper ingemetseld. “Zo ontstaat een plateautje waar zich organisch materiaal kan verzamelen waar planten zich op kunnen vestigen. Dat maakt het makkelijker voor planten om de muren te koloniseren.”
Op straatniveau doet de gemeente eveneens aanpassingen. De boomspiegels op de kade worden vergroot en voorzien van halfverharding zodat water kan infiltreren. Ook via de goot langs de kademuur kan water de bodem in. "Dat is gedaan voor de bomen op de kade, maar het levert tevens vocht op voor de vegetatie op de muur.”
Voorzieningen voor dieren
Voor de fauna worden ook voorzieningen getroffen, onder meer voor huismussen en vleermuizen: “Net buiten het plangebied worden huismustillen geplaatst omdat de soort in de grachtenpanden in het havengebied vaak wordt geweerd. Daardoor neemt ze in aantal af. En we voorzien bruggen van kasten voor de watervleermuis, die hier leeft en foerageert.” Een ander vleermuisverblijf ontstond bij toeval: “Tijdens de werkzaamheden zijn we op een oud stukje riool gestuit, een loze ruimte achter de muur. We hebben nu een sleuf van een centimeter door de muur aangebracht als toegang. Daardoor is het een omvangrijke verblijfplaats geworden voor vleermuizen. Door de constante temperatuur is het precies goed als winterverblijf.”
Zeldzame tongvaren teruggeplaatst in de herstelde Middelburgse kademuur.
Kennis delen
De natuurinclusieve restauratie maakt deel uit van het Europese Interreg-programma, waarin Vogelbescherming Nederland samen met Vlaamse en Nederlandse partners een impuls geven aan natuurinclusief bouwen. “De kennis van die partners en de financiële steun uit het programma hebben het project een flinke boost gegeven,” vertelt Wattel. Ook is dankbaar gebruik gemaakt van de ervaring van andere steden. “Van Breda hebben we bijvoorbeeld geleerd dat je bakstenen beter kunt laten terugvallen dan laten uitsteken. Dat laatste bleek niet handig in het onderhoud en zag er vreemd uit. Ook heeft Breda vele soorten mortel getest, waarvan wij er een hebben overgenomen. En we hebben gezien welke opties we níet hadden: in Breda wordt bijvoorbeeld water achter de muur door substraat omhoog getrokken. Bij ons kan dat niet, wij hebben massieve muren tot wel een meter dik, en zout water. Dat is wat andere steden weer van ons kunnen leren, hoe je omgaat met historische kademuren in een zoute omgeving.”
Dit is deel drie van een drieluik over natuurinclusieve kademuren.
Tekst: Mariël Verburg, Vogelbescherming Nederland, 29 oktober 2024
Beeld: Gemeente Middelburg
In Breda wordt een ooit gedempte rivier teruggebracht in de stad, met natuurinclusieve kades. “We hebben een robuust systeem ontwikkeld waarin de natuur zijn eigen weg kan vinden.”
Nederland heeft duizenden kilometers kademuur. Volop kansen om biodiversiteit in de stad te vergroten, de waterkwaliteit te verbeteren en de stad leefbaarder te maken. Zoals in Utrecht, waar kades natuurinclusief worden gemaakt met een ‘EcoWal’.
Gierzwaluwen, huismussen en verschillende soorten vleermuizen maken dankbaar gebruik van ruimtes in gebouwen. Maar welk plekje is het meest geschikt voor wie?
Het nieuwe Veldstation Groot Saeftinghe sluit met haar ontwerp naadloos aan bij het natuurgebied waar het in staat. Maar de natuurinclusieve maatregelen zijn ook prima toepasbaar in een stedelijke omgeving, vertelt architect Ad Kil van RO&AD Architecten.