In steeds meer ruimtelijke ordeningsprojecten – van nieuwbouw tot renovatie en herontwikkeling – worden natuurinclusieve maatregelen getroffen. Er worden groene daken toegepast, een binnentuin gerealiseerd of verblijfplaatsen voor stadsvogels -en vleermuizen ingebouwd. Dit is goed nieuws, maar steeds vaker komt daardoor ook de vraag naar voren: hoe kan ik als gemeente natuurinclusieve maatregelen opnemen in beleid?
Ik wil graag iets regelen…
Momenteel belandt de behoefte aan natuurinclusieve maatregelen vaak in het ‘pakket van wensen’, in plaats van de eisen. Dit is ook logisch, omdat er maar beperkte juridische mogelijkheden zijn om in een uitvraag of bij beoordeling van een vergunningaanvraag harde eisen op te nemen die het Bouwbesluit overstijgen. Toch zijn er steeds meer goede voorbeelden waar dit vanuit inhoudelijke ambities wel is gebeurd, zoals in het project Kerckebosch in Zeist. En in Den Haag en Amsterdam wordt geëxperimenteerd met puntensystemen: meer maatregelen voor biodiversiteit leiden hier tot meer punten in een aanbesteding.
…en dat kan ik straks ook!
Wanneer in 2021 de Omgevingswet in werking treedt, zijn er meer mogelijkheden om te sturen op natuurinclusief bouwen. Want dan moeten gemeentelijke omgevingsplannen zijn opgesteld, waarin natuurinclusief bouwen als voorwaarde kan worden opgenomen. Deze omgevingsplannen kennen een flinke aanloopperiode, waardoor nu de kansen moeten worden benut! Zet een duidelijk ambitie voor binnenstedelijke biodiversiteit weg in je Omgevingsvisie en ga hier mee aan de slag.
En hoe dan?
Zet bijvoorbeeld in op standaard opnemen van nestvoorzieningen voor vogels en verblijfplaatsen voor vleermuizen in nieuwbouw en bij renovatie. En stel eisen vast voor de groene inrichting van de buitenruimte; niet alleen in oppervlakte, maar ook in kwaliteit. Hier zijn niet alleen planten en dieren bij gebaat, maar dit draagt ook bij aan gezonde, leefbare gemeente. Natuurinclusief bouwen is geen extra eis; het biedt ook een oplossing voor problemen als hittestress en waterberging. Klimaatadaptieve maatregelen kunnen voor een belangrijk deel groen worden ingestoken. Naast de soorten zelf en ook de kansen voor klimaatadaptatie, is dit van belang voor een werkbare omgang met beschermde soorten. Wanneer voor algemene soorten standaard voldoende maatregelen worden uitgevoerd, kan op termijn ook soepeler worden omgegaan met compensatie voor het verdwijnen van nestplekken, verblijfplaatsen of belangrijk foerageergebied. Er is tenslotte al gewerkt aan het robuuster maken van populaties en het beschikbaar maken van alternatieve locaties als soorten elders (tijdelijk) moeten verkassen.
Nu is dus het perfecte moment om natuurinclusief bouwen een duurzame plek te geven in het beleid van jouw gemeente!
Nergens doen zich méér kansen voor om structureel beschermingsmaatregelen toe te passen voor stadsvogels en vleermuizen dan bij nieuwbouw.
Door de Regeling Tijdelijke Natuur kan de natuur op braakliggende bouwterreinen zich ontwikkelen, zonder belemmering van toekomstige ontwikkelingen.
Door te werken met een proactief Soorten Management Plan (SMP) kunnen negatieve effecten op je ontwikkelplannen worden voorkomen.