De tool bestaat uit een schema waarin de verschillende onderdelen of indicatoren van het begrip “staat van instandhouding”, in feite allemaal parameters van de levensvatbaarheid van een populatie, zijn uitgewerkt. Deze SvI-indicatoren zijn :
Voor alle drie indicatoren wordt steeds de combinatie van kwantiteit (grootte of oppervlak) en de ontwikkeling (trend in grootte of oppervlak) beoordeeld. Voor het leefgebied wordt bovendien de kwaliteit en ontwikkeling (trend van de kwaliteit) beoordeeld. Voor de trend gaat het om de ontwikkeling van het verleden naar het nu, en voor zover dit te beredeneren is, de verwachte ontwikkeling naar de toekomst toe.
Zeker op de kleinere schaal van de gemeente en in het kader van bijvoorbeeld een soortenmanagementplan, moet in die ontwikkeling naar de toekomst toe ook de borging van de manier van werken en geplande maatregelen worden betrokken.
Gierzwaluwen, huismussen en verschillende soorten vleermuizen maken dankbaar gebruik van ruimtes in gebouwen. Maar welk plekje is het meest geschikt voor wie?
Nergens doen zich méér kansen voor om structureel beschermingsmaatregelen toe te passen voor stadsvogels en vleermuizen dan bij nieuwbouw.
Een netwerk van groene stapstenen zorgt voor een gezond stedelijk ecosysteem, waarbij groen altijd dicht bij de bewoners is. Een bewezen meerwaarde voor de woonomgeving.