“NL Greenlabel werd in 2012 in het leven geroepen om mensen te helpen bij het verduurzamen van hun buitenruimte en leefomgeving. Om bij de inrichting daarvan echt goede, duurzame keuzes te kunnen maken, is het namelijk noodzakelijk om niet alleen naar de productiefase van tuinproducten, materialen en planten te kijken, maar ook de gebruiksfase en eindelevensfase erbij te betrekken. Een meer circulaire benadering dus.
Vijf jaar geleden is het NL Gebiedslabel er bijgekomen. Daarmee kunnen overheden, woningcorporaties en architecten integraal laten beoordelen hoe het staat met de duurzame kwaliteit van een gebiedsontwikkeling. Inmiddels hebben we ook het NL Tuinlabel, de Nationale Tuincheck en het NL Terreinlabel. Dus we zijn van productniveau naar gebiedsniveau gegaan, om vervolgens weer in te zoomen op tuinen en terreinen.
De labels maken duurzaamheid meetbaar en kunnen dus helpen om dduurzame ambities daadwerkelijk te borgen. Maar dat is niet het belangrijkste effect. Wie werkt met onze labels leert vooral ook hoe duurzaamheid integraal kan worden benaderd. Bij steeds meer projecten wordt zwaar ingezet op duurzaamheid. En dat is ook goed. Maar ecologie valt in de discussie over wat duurzaam nu eigenlijk is, nog te vaak van de wagen. De nadruk ligt op materiaalgebruik, energie en CO2-uitstoot. Biodiversiteit en natuurinclusiviteit spelen nog amper een rol. In onze labels nemen we die kwaliteiten wel mee.
Van meet af aan, wel te verstaan. Veel gemeenten, projectontwikkelaars, stedenbouwkundigen en ontwerpers zijn al vergevorderd in de voorbereiding van hun projecten, als ze zich realiseren dat de stadsecoloog en beheerder ook nog even moeten meekijken. In dat soort gevallen worden natuur en biodiversiteit al gauw een probleem. Als je natuurinclusiviteit daarentegen aan de voorkant van het project meeneemt in het ontwerp en ecologen en gebiedsbeheerders vanaf het eerste moment mee laat praten, dan breng je een hele andere ontwikkeling op gang, die vaak ook meteen natuurinclusief is. De meetlat en de labels fungeren in dat verband veel meer als een procestool om tot natuurinclusieve projecten te komen.
Dat effect heeft het NL Gebiedslabel bijvoorbeeld gehad in de ontwikkeling van het project Hooghkamer in Teylingen. Hier heeft het label echt geholpen om de duurzaamheid op een veel hoger niveau te brengen. En dat zie je terug in de materialisatie van het ontwerp en de manier waarop er daarbij met de verschillende beplanting is omgegaan. En zo hoort het. Niet alleen maar in de tenderfase alles groen inkleuren en natuurinclusiviteit proberen af te kopen met wat nestkastjes. Maar vanaf het begin serieus nadenken over dit soort belangrijke kwaliteiten.
Gelukkig komt natuurinclusief bouwen en ontwerpen langzaam maar zeker steeds meer in de belangstelling te staan, vooral bij de grote partijen in de sector. En dat is een goede zaak. Ik ben het helemaal eens met Vogelbescherming Nederland en de Zoogdiervereniging die hier ‘het nieuwe normaal’ van willen maken. Voorheen werd groen vooral gezien als kostenpost en louter decoratie. Maar inmiddels is wel duidelijk dat natuurinclusief bouwen en ontwerpen absolute meerwaarde heeft: voor het klimaat, de biodiversiteit én voor de gezondheid van mensen.”
Natuurinclusief bouwen en ontwerpen is inmiddels standaard praktijk in de gemeente Breda. 'De inwoners zelf wilden dat Breda een groenere stad zou worden', weet Rombout van Eekelen, adviseur van de gemeentelijk.
Bij projectontwikkelaar Synchroon zit natuurinclusief ontwikkelen al jaren in het DNA, stelt directeur Tobias Verhoeven. Het belang daarvan neemt alleen maar toe, nu steden verdichten en de biodiversiteit steeds meer onder druk komt te staan.
Voor Örjan Game, ontwikkelaar bij BrabantWonen, is het niet meer de vraag of maar hoe zijn woningcorporatie invulling kan geven aan natuurinclusief bouwen.