Bij biobased bouwen ligt de focus met name op het materiaal dat men gebruikt om een constructie te maken. Bij natuurinclusief bouwen let men op de relatie van het gebouw tot zijn natuurlijke omgeving en hoe die versterkt kan worden. Beide manieren kunnen ook samen gebruikt worden om tot een milieuvriendelijkere manier van bouwen te komen. Meer lezen over biobased natuurinclusief bouwen? Klik hier.
Het sleutelwoord is timing. Begin ruim vooraf met je voorbereiding en zorg dat je weet welke soorten waar voorkomen.
Vraag bij de gemeente na of er belangrijke verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen in de directe omgeving bekend zijn en of ze je kunnen helpen om vogel- en vleermuisvriendelijk te werken. Belangrijk is ook om een natuurtoets aan te vragen bij een ecologisch adviesbureau. Zij onderzoeken de aanwezigheid van vogels en vleermuizen bij je project en adviseren hoe je zo goed mogelijk rekening met hen kunt houden. Zelf kan je op de aanwezigheid van kleine keuteltjes -die lijken op hagelslag- letten, langs muren en bijvoorbeeld vensterbanken.
Wanneer bekend is dat vogels nestelen in de gevel of onder het dak of er vleermuizen aanwezig zijn, mag er niet worden gewerkt. Wacht dan tot de jongen zijn uitgevlogen of de vleermuizen zich hebben verplaatst. Als de jaarrond beschermde nesten en verblijfplaatsen van huismus, gierzwaluw of vleermuis worden verstoord of vernield, moet dit verlies worden gecompenseerd.
Vraag de partij die voor je na-isoleert om dit vleermuisvriendelijk te doen.
Lees meer in de factsheets na-isolatie over specificaties voor vleermuizen en vogels.
Nee, niet als het om een moderne muur gaat die uit stevig cementmortel is opgetrokken. Deze muren worden niet slechter doordat er zelfhechtende klimplanten zoals klimop of wilde wingerd tegen aangroeien. Gevelbegroeing beschermt de gevel tegen felle zon en slagregens en zorg voor extra isolatie. Het is wel aan te bevelen af en toe te (laten) snoeien, zodat de plant niet in of achter ventilatieopeningen, boeiboorden of regenpijpen groeit.
Toch liever geen plant tegen de muur zelf? Er zijn ook geleidingssystemen om gevelgroen langs te laten groeien zonder dat ze aan de gevel hechten.
De vogel- en vleermuiskasten zijn aan de achterkant afgesloten, zodat er geen dieren zomaar via de kasten een huis binnenkomen. Vroeger konden vleermuizen, wanneer ze op hete dagen voor de zon wegkropen, nog wel eens via een kiertje de woning inkomen, maar moderne huizen worden zo goed gebouwd dat dit niet meer kan. Zeker niet via een afgesloten kast.
In een zeldzaam geval wil het wel eens gebeuren dat een vleermuis door een open (klap)raam naar binnen vliegt en er niet meer uit kan. Vaak gaat het dan om een jong dier dat nog leert vliegen vliegen. Om het risico hierop te verkleinen, houden we een minimum afstand aan tussen de invliegopening van een kast en een raam.
De kans is niet groot, maar mocht het toch gebeuren, dan kunt u het beste het raam wijd openzetten, het licht uitdoen en wachten totdat het diertje zijn weg naar buiten vindt. Of een vleermuisdeskundige bij u in de buurt om hulp vragen. Via deze website zijn daarvoor de contactgegevens te vinden. Raak het dier nooit met blote handen aan.
Jazeker, en dit worden er steeds meer! Op deze website vindt u voorbeelden en praktijkverhalen. Verder kunt u op de Checklist Groen Bouwen praktische voorbeelden vinden.
Dit hangt af van wat je doet. Inbouwkasten voor vogels en vleermuizen kosten tussen de €30,- en €500,-. Sommige bouwkundige maatregelen, zoals het toegankelijk houden van een spouwmuur kosten vrijwel niets.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor vergroening van gebouwen. Je kunt kiezen voor een intensieve daktuin, een extensief grasdak en alle opties daartussen in; de kosten hangen af van je keuze. Een gevel laten begroeien kost weinig, maar vraagt wel tijd.
Dat kan zeker, graag zelfs! Voor bijvoorbeeld vleermuizen is een toegankelijke (tussen)spouwmuur een plek bij uitstek. En gootbekistingen kunnen prima een dubbelfunctie krijgen als huismussenkast. Kijk voor inspiratie en afmetingen op deze site.
Laat je ontwerp voor je het toepast controleren door een vogel- of vleermuisdeskundige, zodat je zeker weet dat het veilig is voor de doelsoort.